Motivatie van binnen uit
Motivatie van binnenuit-intrinsieke motivatie
“Intrinsieke motivatie: wat betekent dat? Waarom gebruik je zo’n moeilijk woord?” zei een van de medewerkers van een IKC (Integraal Kindcentrum). Tja, terechte vraag. Ik hou ook niet zo van jargon. Laten we vooral met elkaar duidelijk en begrijpelijk Nederlands spreken. “Je kunt het ook hebben over de motivatie die van binnenuit komt“, suggereerde hij. “Dan begrijp ik het.”
Hij heeft een punt. Zeker. Er is voor mij echter ook een andere kant. Ik vind het onderwerp belangrijk. En het mag voor mij best wat extra aandacht krijgen, bijvoorbeeld via de naam intrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie. Wat betekent dat eigenlijk?
Wikipedia: Intrinsieke en extrinsieke motivatie zijn twee vormen van motivatie. De theoretische afbakening tussen deze twee begrippen is niet altijd helder[1]. Volgens de zelfbeschikkingstheorie is extrinsieke motivatie de motivatie die ontstaat vanuit een externe bron, bijvoorbeeld het vooruitzicht op een beloning of een straf bij een bepaalde handeling. Bij intrinsieke motivatie komt de motivatie vanuit de persoon zelf. Deze handelt niet om een externe beloning te bemachtigen of een straf te ontkomen, maar vanwege de intrinsieke waarde van de activiteit op het moment zelf of voor het behalen van een doel in de toekomst[2]. Metaforisch beschreven: bij intrinsieke motivatie draait het om het spel, en bij extrinsieke motivatie om de knikkers. Intrinsieke motivatie is benodigd om in een zogenaamde flow te raken.
Kinderen ontwikkelen zich op een natuurlijke manier door aan te sluiten bij hun intrinsieke motivatie
(Zie ook mijn blog ‘Ik zie je’).De intrinsieke motivatie ziet er bij zeer jonge kinderen anders uit dan bij de wat oudere. Zicht krijgen op hoe het staat met de intrinsieke motivatie van een zeer jong kind gebeurt door de ouders en verzorgers. Zij kijken en luisteren en ervaren wat het kind van binnenuit wil en nodig heeft. Hele jonge kinderen zijn nog kwetsbaar, bezig met een overgang van de veilige baarmoeder naar de grote buitenwereld. Ze willen hele basale dingen: drinken, slapen, aangeraakt worden, plassen en poepen. In die leeftijd gaat het vooral om Veiligheid, met een grote V. Als ze deze basale dingen mogen en kunnen doen en ontvangen, dan is het goed, zijn ze tevreden. Vanaf een jaar of twee gaan kinderen socialiseren, mee doen in onze samenleving. Ze raken geïnteresseerd in meer dan hun eigen kleine, veilige omgeving. Ze worden nieuwsgierig, gaan erop uit en ontdekken stukjes van de grote wereld, steeds meer. Het kind gaat met plezier aan de slag, omdat het zelf iets leuk vindt, iets heeft ontdekt. Het doet dat alleen of samen met een ouder of verzorger. En zo komt ontwikkeling op gang.
Erop uit trekken, uitdagende dingen tegenkomen, positieve ervaringen opdoen, even stilstaan, een negatieve ervaring op doen, terug naar de veiligheid, veiligheid ervaren, weer een stapje durven zetten, zelfvertrouwen opdoen, plezier bleven en erop uit trekken, ….
Ga zo nog maar een tijdje door. Het kind leert luisteren naar wat het zelf van binnenuit wil, wat zijn of haar wensen en behoeftes zijn. Het kind gaat deze wensen en behoeftes bevredigen. Het kind wordt intrinsiek gemotiveerd, raakt in een flow en ontwikkelt zich.
We stellen veel eisen aan kinderen die een kindcentrum bezoeken
Jonge kinderen moeten op dezelfde tijd naar bed, ze eten samen, plassen tegelijkertijd.
Kinderen moeten zindelijk zijn als ze naar de basisschool gaan.
Kinderen moeten op stoeltjes blijven zitten.
Kinderen moeten meer of minder boterhammen eten.
Kinderen moeten allerlei testen doen.
En de juf, de meester of de pedagogisch medewerker bedenkt vervolgens allerlei manieren om kinderen op die punten te stimuleren. Kinderen worden extern gemotiveerd.
Wikipedia: Als een persoon externe stimulansen verwacht voor een bepaalde taak, dan kan dit de intrinsieke motivatie ‘verdringen’. Een persoon die intrinsiek gemotiveerd is voor een activiteit zal daarom niet automatisch dubbel gemotiveerd raken als ook extrinsieke motivatie opgeroepen wordt. Op de langere termijn kan een persoon juist minder gemotiveerd raken, omdat de intrinsieke motivatie ook weg kan blijven nadat de externe stimulansen weggenomen zijn. Een voorbeeld is een kind dat uit eigen beweging tekeningen maakt. Zodra dit beloond wordt voor mooie tekeningen, kan dit het eigen plezier verliezen en ophouden om vanuit eigen beweging te tekenen. Of externe stimulansen daadwerkelijk intrinsieke motivatie verdringen, is nog onderwerp van discussie binnen de wetenschap[2].
De praktische vertaling is niet simpel
Begeleider zijn van een kind of een grote groep kinderen is geen eenvoudige taak. Ik zie op scholen en in de opvang dat begeleiders meer bezig zijn met het aanbieden van externe prikkels, dan dat ze echt kijken en luisteren naar individuele kinderen. Dat vind ik jammer! Faciliteer de kinderen zo, dat ze hun nieuwsgierigheid op allerlei ontwikkelingsgebieden kunnen bevredigen. En benader elk kind op zijn of haar eigen wijze, in het tempo dat aansluit bij het kind. Soms moet er even iets, van buitenaf. Door te veel motivatie van buiten af, kan het kind weg raken van wat het zelf wil en kan.
Ik heb mooie voorbeelden binnen kindcentra gezien
Begeleiders die echt naar kinderen kijken. ALs je dit doet, al vanaf dat het kind heel jong is, merk je dat kinderen op den duur blijer, ondernemender en tevredener worden. Dit kost aanvankelijk wat meer tijd. Het levert echt resultaat op!
De spannende inrichting van de binnen en buiten ruimtes, programma’s die recht doen aan de individuele mogelijkheden van elk kind.
Het gesprek in een kindcentrum. Onderwerp: Hoe kunnen wij, medewerkers, er voor zorgen dat wij de dingen doen en blijven doen die wij echt belangrijk vinden?
Medewerkers die met elkaar puzzelen over hoe elk kind het meeste tot zijn recht kan komen. Begeleiders die er achter komen dat zij het zelf zijn die structuur wel erg prettig vinden…
Nieuwsgierige, ondernemende en eigenzinnige kinderen
Ikzelf en veel van mijn leeftijdgenoten zijn opgegroeid in gezinnen waar goed luisteren en doen wat je ouders je zeggen belangrijke waarden waren. Ik heb pas veel later geleerd (en leer nog steeds) hoe belangrijk het is goed te luisteren naar wat je zelf echt wil en daarbij je intuïtie te volgen. Ik gun het de kinderen van nu om al vroeg te leren luisteren naar hun intrinsieke motivatie. En ik gun onze samenleving meer kinderen die eigenzinnig, autonoom en nieuwsgierig zijn.